aug
26
Over corona, de testtent en tranen van angst

Ze keek me aan, haar ogen leken wel een beetje rood omrand. Ze stapte net uit een grote zwarte Audi 80. Het was afgelopen dinsdag, in de parkeergarage van het UMC Groningen. Ik was zojuist de auto uitgestapt na het zoeken van een plaatsje onder het ziekenhuis. De mevrouw uit de Audi 80 ook maar parkeerde haar auto op een plaats die gemarkeerd was met grote zwarte tape. Om haar een boete te besparen maakte ik haar attent op de afrastering. Ze keek me vriendelijk aan, een dun glimlachje, maar wat ik in haar ogen zag, deed me schrikken. Wat zag ik? Haar blik deed me intuïtief besluiten door te vragen. Het leek of ze had gehuild. Een vrouw van ik schat 1 meter 80. Normaal postuur. Ze had iets kwetsbaars en kwam met niet al te zekere tred een stukje mijn kant op en vertelde me dat ze hier mocht parkeren. Ik keek nog eens goed en hoe had ik het kunnen missen. Op alle afgeplakte parkeerplaatsen stond duidelijk dat deze plekken bestemd waren voor de bezoekers van de 'coronatesttent'. Ik vroeg of ze voor de coronatest kwam en ze beaamde met een knikje. Denkt u dat u corona heeft, vroeg ik de vrouw. En weer knikte ze om er aan toe te voegen. "Ik denk het wel." Ik vertelde de vrouw dat ik dat het rot voor haar vind en en vroeg haar waarom ze dat dacht. Ik was nieuwsgierig, natuurlijk, maar iets dan dat was groter. Misschien zorg? Wat volgde was een warrig verhaal over haar jeugd en opnames in oorden. Ze was veel ziek geweest en nu had ze al vanaf de winter last van een hoest die maar niet over ging. Ze voelde zich al maanden niet lekker.

 

Ik had een afspraak, ik was al laat en zij had een afspraak. Ik kon haar niet zo laten gaan. Dat kon niet, van alles wat ik voelde was dit het overheersende gevoel. Ik vroeg of ze bang was voor de uitslag waarop ze beamend knikte. 'Heel bang.' Ik vroeg haar hoe oud ze dacht dat de gemiddelde leeftijd is van iemand die aan of met corona overlijdt. Ze dacht even na en zei: "Best oud, dat weet ik." Ik vroeg haar om een getal. "60 of 62 jaar?" gokte ze? Ik schrok toch een beetje van haar inschatting en vroeg naar haar leeftijd. Ze was 65. Mevrouw, zei ik tegen haar. Dan heb ik geruststellend nieuws voor u en ik legde uit dat cijfers laten zien dat de gemiddelde leeftijd van een overledene ongeveer 81 jaar oud is. En dat de mensen die overlijden aan corona al vaak een ernstige onderliggende ziekte hebben. In veel gevallen zelfs meerdere. En om er een luchtig maar wel waar grapje bij te maken. vertelde ik haar dat dit vaker mannen dan vrouwen zijn. Dat heel mensen die overlijdfen in verzorgings- of verpleegtehuizen liggen en dat de meeste mensen een beperkte levensverwachting hebben. U ziet er nog zo vitaal en jong uit! En ik ook niet weet waarom de media en onze regering dit soort berichten niet naar buiten brengen.

Wat er toen gebeurde zal ik niet gauw vergeten. De mevrouw liet haar tranen lopen. Ze barstte niet in snikken uit, nee tranen liepen gestaag maar onophoudelijk over haar wangen. 'Denk je echt? Is dat echt zo!?'
Ze bleef die zinnen maar herhalen. Ja! Beaamde ik. Cijfers van onderzoeken laten zien dat erop dit moment zo vreselijk weinig mensen corona hebben dat de kans dat u het heeft zo ongelofelijk klein is. En dat zelfs als u het toch zou hebben, probeerde ik haar opnieuw met een luchtig grapje op te beuren, u een paar keer flink hoest en de neus snuit. En dat is het dan.

'Ooh,' huilde ze zachtjes, 'ik durfde de hele winter niet naar de huisarts en durfde ook niet te vragen of ik de kwetsbare groep behoor." Ze vroeg of ik met haar wilde mee lopen naar de testtent. Hoe aandoenlijk is dat van iemand die je niet kent. Ik liep een stukje mee. Ze keek me aan en vroeg me nogmaals of ik echt dacht dat ze zich niet zoveel zorgen hoefde te maken. Nee mevrouw, dat hoeft u niet. Ik liet mijn perspas zien en vertelde dat ik als verslaggever werk en in me in deze materie verdiep. Ze wilde me nog net niet knuffelen. Ze droogde haar tranen, haar wankele tred had plaats gemaakt voor voorzichtige maar rustige stappen.

Onze wegen scheiden. Daar ging ze.  "Wat ben jij lief!" Met die woorden ging ze richting de 'coronatesttent'. En ik zag het goed, er brak een glimlach door. Nu was het mijn beurt: een traan biggelde over mijn wangen. Van verdriet? Van dankbaarheid iets voor deze vrouw te hebben kunnen betekenen? Eén ding is me duidelijk geworden. De blik in de ogen van de vrouw die daar op die dinsdagmiddag uit haar Audi 80 stapte, op weg naar de coronatesttent was de blik van doodsangst. De woorden van Mark Rutte en Hugo de Jonge gaan door me heen. 'We doen het om de ouderen en kwetsbaren te beschermen.' Ik sluit niet uit dat mijn traan er ook eentje van boosheid is.